Zijn pestgleuven een voorloper van de vaccinatieprogramma’s?
Hanze en de pest
Op een soortgelijke manier als in Wuhan, verspreidde zich in 1347 vanuit het Verre Oosten en de Krim langs de handelswegen van de Hanze de pest. De pest wordt meestal overgedragen op mensen door vlooien die besmet zijn geraakt door knaagdieren zoals ratten. Ook kan het zich verspreiden van persoon tot persoon via hoesten of niezen. Kreeg je het dan liep het bijna nooit goed af. Het was dus niet alleen de voorspoed van stokvis uit Bergen en van huiden, haring, paling en rogge uit de andere gebieden die naar de Hanzesteden kwam. In het midden van de veertiende eeuw verspreidde de pest zich op een pandemische schaal over heel Europa. In de Noord-Duitse steden kwam soms meer dan de helft van de totale bevolking om het leven. Ook Deventer bleef niet vrij van de pest.
De zwarte dood
Over de oorzaak van deze grote aantallen doden tastte men toen in het duister. Velen zagen de ‘zwarte dood’ als een straf van God. Het is dan ook begrijpelijk dat middeleeuwers hun toevlucht namen tot het geloof. Ze wilden respect betuigen, boete doen voor misstappen en zonden en om vergiffenis en genezing vragen. Als pelgrims trokken ze naar bedevaartsoorden, waar wonderen hadden plaatsgevonden en heiligen werden vereerd. Ook Deventer gold als bedevaartsoord. Hier werd de patroonheilige van de stad, Lebuinus, vereerd, speciaal op zijn naamdag, 12 november.
Pelgrims
Pelgrims geloofden dat heiligheid afstraalde op de plekken en gebouwen waar heiligen vereerd werden. Zo ontstond de gewoonte om schraapsel van kerken en grafstenen als reliek of geneesmiddel te gebruiken. Het schraapsel werd gezien als een geneeskrachtig poeder. Steengruis behoorde als ‘pestpoeder’ vaak tot de reisapotheek van de pelgrim of handelsman. Het werd met water ingenomen. Het werd ook wel als een sacraal amulet, als een buideltje met heilaarde, met zich meegedragen.
Pestgleuven
De winning van het wondermiddel liet z’n sporen in Deventer na. In het kerkportaal van de Lebuinuskerk, maar ook in enkele tufstenen pilaren en in de deksel van een zandstenen sarcofaag zijn nog steeds karakteristieke slijp-, krab- of schraapsporen en sleuven te zien. Het zijn vaak diepe verticale gleuven. Pestgleuven worden ze genoemd. Pestgleuven als vaccinatieprogramma.