Waarom kwam je de waarzegger en de troubadour op de markt tegen?
Uiteraard waren er wekelijkse markten. Daar werden vooral producten aangeboden uit het omliggende platteland. Maar belangrijker waren de vijf jaarmarkten. Die duurden telkens twee weken en ze pasten in een internationaal handelspatroon. Hier kwamen producten te koop uit ver weg gelegen gebieden, als wol en vlas, wijn en bier, zeevis, aardewerk, zout, pelzen, was en kruiden. Met een jaarmarkt was het ook feest in de stad. Troubadours, potsenmakers en berengeleiders, waarzeggers en kwakzalvers zorgden voor de feestvreugde.
Goede verbindingen
Markten waren alleen mogelijk dankzij goede verbindingen. Dat was ook de reden dat je de waarzegger en de kwakzalver maar ook de troubadour op menige markt tegenkwam. Deventer was gelegen op een knooppunt van wegen over water en over land naar en van alle windstreken. De IJssel verbond het Rijndal met de Zuiderzee en de Noordzee. Vanuit het Münsterland stroomde de Schipbeek. De voornaamste route over land was die vanuit Holland en Utrecht via Deventer naar grote Duitse hanzesteden. Deze wegen passeerden Twente en de Graafschap Zutphen en gaven op hun beurt aansluiting op verbindingen door het hele Duitse Rijk, Polen en Italië.
Constante goederenstroom
Deventer vormde het eindpunt van een constante goederenstroom via die wegen vanuit Duitse landen. Hier werden waren opgeslagen, verhandeld en doorgevoerd, vooral naar Holland. Deventer kooplieden trokken over de wegen met hun waren het Hanzegebied door, zakenlui van elders kwamen naar de IJsselstad en rond de Brink stonden de handelshuizen. Zoals bijvoorbeeld het door de haringkoopman Herbert Dapper in 1575 gebouwde koopmanshuis De Drie Haringen aan de Brink achter De Waag. Handelshuizen die ook van alle markten thuis waren.