Door stadsgidsen
160.000 euro voor een munt uit Deventer
-
Geschreven door Joost Sijtsma
- Leestijd 5 minuten
- 443 x bekeken
Tientallen stadsgidsen laten tijdens hun rondleidingen de schoonheid van Deventer zien en vertellen wetenswaardigheden over straten, gebouwen en de geschiedenis van de stad. Maar wat vinden de stadsgidsen zelf de mooiste, interessantste of boeiendste plek van hun stad?
Verhalen vertellen, daar gaat het stadsgids Hannie Fokkens om als ze groepen rondleidt door Deventer. "Jaartallen noem ik wel, dat is om de periode aan te duiden, maar verhalen beklijven."
De twee plekken die ze wil laten zien nodigen dan ook uit tot het vertellen van verhalen. We staan bij de Muntentoren, achter de Zandpoort. Een plek die dichtbij de Brink ligt, maar toch ook een beetje achteraf. "Zelfs veel Deventenaren zijn hier nog nooit eerder geweest", zegt Hannie, die drie jaar geleden begonnen is als gids.
Keizerlijke munt, stadsmunt en Hanzestedenmunt

De Muntentoren met de bijbehorende gebouwen vertelt een belangrijk deel van de geschiedenis van Deventer als handelsstad. "Rond 900 werden in Deventer de eerste munten geslagen en vanaf 1450 gebeurde dat bij de Muntentoren, het gebouw van oorspronkelijk één verdieping werd toen uitgebreid. Er kwam ook een wenteltrap, net zoals bij het Waaggebouw. Zo'n trap was gemakkelijk te verdedigen, want als de vijand de trap opkwam, hoefden de verdedigers alleen maar boven te staan om hete pek naar beneden te gieten."
Er zijn in Deventer drie soorten munten geslagen. De keizerlijke munt, de stadsmunt en de munt van de Hanzesteden Kampen, Zwolle en Deventer. "Die munten vind je hier niet, maar ze zijn wel gevonden in Oost-Rusland en Zuid-Portugal. Er is er wel eens één geveild. Wat denk je dat die heeft opgebracht? 160.000 euro!"
Valsemunter in kokende olie
Deventer was het Rotterdam van die tijd, vertelt Hannie: een doorvoerhaven. Er was aanvankelijk ruilhandel, maar met de komst van de munten werd het handeldrijven gemakkelijker. Je kon dan gewoon producten kopen, in plaats van deze te ruilen voor andere goederen. Voorwaarde is dan wel dat de munt betrouwbaar is. Hannie: "Alleen rijke mensen werden muntmeester. Zoals muntmeester heer Van Batenburg, die graag nog rijker wilde worden. Daarom sleep hij wat goud en zilver van de munten om dat in eigen zak te steken. Hij was dus een valsemunter. Heer Van Batenburg werd betrapt en in de kerker gegooid. Deventer had vijf jaarmarkten en elke markt kon weken duren. Tijdens een van die markten werd heer Van Batenburg uit de kerker gehaald en naar een ketel kokend hete olie op de Brink gebracht. Hij werd bij zijn enkels gepakt en met zijn hoofd naar beneden in de ketel gezet."
Het is een gruwelijk verhaal en als ze dit vertelt let Hannie altijd even op de gezichtsuitdrukking van haar toehoorders. Die vinden de gedachte aan heer Van Batenburg die kopje onder gaat in de kokende olie afschuwelijk. "Ik zie afgrijzen op hun gezicht. Dat was in die tijd ook de bedoeling. De Brink stond vol kooplieden en handelaren die het tafereel zagen en die vertelden dat wel door. Je had nog geen kranten, dus door hun gruwelijk verhaal werd duidelijk wat Deventer deed met valsemunters. Daardoor hadden de mensen vertrouwen in de munten die hier werden geslagen."
De Muntentoren en de gebouwen werden in de Tweede Wereldoorlog vernield en daarna met de oude stenen weer opgebouwd.

Door het smalle steegje van het complex komen we uit in de Rijkmanstraat en kijken direct al uit op een fraai huis.
Het is een Gelders-Overijssels huis, met per verdieping aan de buitenkant de muizentandjes - stenen die iets naar buiten zijn gemetseld om te voorkomen dat de enkelsteens muren regenwater doorlieten. Het huis is ook opvallend door de pinakels en de lijnen van de topgevel die afwisselend hol en bol zijn. Boven de deur staat in sierlijke letters 'Huys Ricmode'.
De merkwaardige herrijzenis van mevrouw Ricmode
Ook hier vertelt Hannie haar gasten een spannend verhaal. "In de 14de eeuw heerste in Europa de pest, ofwel de Zwarte Dood, die een derde van de Europeanen het leven kostte. Ook mevrouw Ricmode in Keulen, een Hanzestad waar Deventer betrekkingen mee had, stierf aan de pest. Overleden pestlijders moesten snel worden begraven om besmetting te voorkomen. De begrafenisondernemer die haar op de dag van overlijden begroef, zag bij het dichttimmeren van de kist een prachtige ring om een van de vingers van mevrouw Ricmode, een ring met goud en diamanten. Hij hield zich in en pakte de ring niet, maar timmerde de kist snel dicht. 's Avonds moest de begrafenisondernemer thuis vaak aan de ring denken. Hij besloot in het donker naar het kerkhof te gaan en de kist op te graven. Hij opende de kist en probeerde de ring van de vinger te halen, maar dat lukte niet omdat het lichaam stijf geworden was. Hij pakte zijn mes om de vinger af te snijden en toen hij het mes op de vinger legde schoot mevrouw Ricmode overeind. Ze was schijndood. De begrafenisondernemer schrok zich rot en zette het op een lopen. Mevrouw Ricmode stond op uit haar kist maar was helemaal vervuild en onherkenbaar. Ze liep naar haar huis waar de dienstbode open deed. Ze vertelde dat ze mevrouw Ricmode was en de dienstbode meldde dit aan meneer Ricmode. Die geloofde het niet en zei tegen de dienstbode dat hij eerder gelooft dat zijn schimmels de trap oplopen dan dat zijn vrouw voor de deur staat. Op dat moment hoorden ze paarden de trap oprennen. Ricmode is van oorsprong een familie uit Keulen en daar zijn in een toren twee paardenkoppen te zien die uit deze legende voortkomen."
Hannie vertelt het verhaal met verve en geeft dan ook altijd een schreeuw op het moment dat mevrouw Ricmode uit haar schijndood ontwaakt, tot schrik van de groep. "Ik vraag me ook wel af wat de mensen die er nu wonen er van vinden dat ik hier elke keer een schreeuw geef", zegt Hannie lachend.
Wil jij een leuke stadswandeling maken met Hannie of één van onze andere stadsgidsen?
Kijk dan hier voor meer informatie stadswandeling met een gids